Het links-rechtsprincipe pas je toe door leerlingen hun eerste versie te laten schrijven op een dubbel blad of een A4 in landschapsformaat; een schrijfschrift is ook een prima alternatief. De rechterkant wordt gebruikt voor het schrijven van de tekst, terwijl de linkerkant voorbehouden blijft voor inhoudelijke opmerkingen van de leerkracht. Deze opmerkingen worden genoteerd ter hoogte van de passages, zodat de feedback direct bruikbaar is. Vormelijke opmerkingen (zoals spelling of zinsbouw) kunnen in de tekst zelf gemarkeerd worden. Bij fouten die leerlingen al zelfstandig kunnen verbeteren, volstaat het om ze te onderstrepen of aan te stippen. Voor fouten die nog buiten hun huidige kunnen liggen (zoals spellingregels die ze nog niet geleerd hebben), kan de leerkracht gerust zelf de correctie noteren. Vergeet daarbij niet ook positieve feedback te geven: benoem wat goed loopt en waarom dat zo is. Belangrijk is dat leerlingen hun tekst niet terugkrijgen met een score of beoordeling, maar met een opdracht. Die opdracht bestaat erin een tweede versie te schrijven op basis van hun eerste versie met de gekregen inhoudelijke en vormelijke feedback. Zo leren leerlingen van hun fouten en versterken ze hun schrijfvaardigheid. Al onze lesscenario’s zijn vanuit dit principe opgebouwd, omdat tussentijdse feedback meer impact heeft dan achteraf gegeven opmerkingen.


