Wat is de schrijfschijf?
De schrijfschijf is een
didactisch hulpmiddel om taalbeschouwing op een sterke manier in lessen schrijfvaardigheid te integreren. Het model geeft een overzicht van mogelijke combinaties van teksttypes, taalbeschouwelijke thema’s, aanpakken en didactische basisprincipes van een krachtige schrijfles. Het overzicht ondersteunt leerkrachten om de mogelijkheden voor een geïntegreerde les(senreeks) breed te verkennen en bewuste keuzes te maken.
de schrijfschijf
- Ring 1: betekenisvolle taaltaak
- Ring 2: teksttypes
- Ring 3: taalbeschouwelijke thema's
- Ring 4: taalbeschouwelijke aanpakken
- Ring 5: principes van een krachtige schrijfomgeving
Hoe gebruik je de schrijfschijf?
Op basis van de keuzes die je maakt, ontwerp je zelf een scenario voor een lessenreeks. Je werkt daarbij het best van binnen naar buiten:
1. Welke betekenisvolle schrijftaak kies je?
Een betekenisvolle schrijftaak heeft een duidelijk doel, een uitdagend en boeiend onderwerp en een concrete ontvanger.
Bijvoorbeeld: de leerlingen schrijven in duo’s een verslag over een klasuitstap om geïnteresseerde ouders en anderen hierover te informeren. Via de website van de klas of school worden de definitieve versies van de verslagen effectief gedeeld met het beoogde doelpubliek.
2. Welk teksttype hoort daarbij?
Bij de betekenisvolle schrijftaak die je kiest, hoort een bepaald teksttype.
> brief / e-mail: bv. een persoonlijke brief aan een ouder of een e-mail naar het dierenasiel
> verslag / artikel: bv. een verslag van een schooluitstap of een verslag van één dag uit het leven van een boekentas, een angstaanjagend artikel of een nieuwsbericht voor de Goednieuwskrant
> instructie: bv. een recept voor een nieuw gerecht of een handleiding voor een leuk spel
> verhaal: bv. een heksenverhaal of een verhaal waarin de leerling zelf het hoofdpersonage is
> oproep / uitnodiging: bv. een oproep om deel te nemen aan de jaarlijkse Nacht van de Duisternis of een uitnodiging voor een schoolevenement
> beoordeling / mening: bv. een recensie over een jeugdboek of een schriftelijke reactie op een prikkelende stelling
> andere: bv. een beschrijving van een vermiste directeur of schriftelijke antwoorden op een vragenlijst
3. Welke taalbeschouwelijke focus stel je voorop?
Binnen deze les(senreeks) zoom je voor, tijdens of na het schrijven in op een van de taalbeschouwelijke categorieën. De concretisering daarvan vormt je taalbeschouwelijke focus.
> tekstkenmerken: bv. focus op de kenmerken van een artikel (titel, lead …), van een e-mail (onderwerpsregel, aanspreking, slotgroet …)
> tekststructuur: bv. aandacht voor inleiding-midden-slot, de tekst indelen in alinea’s, in elke alinea één kerngedachte uitwerken, signaalwoorden gebruiken om verbanden zichtbaar te maken
> zinsbouw: bv. focus op volledige zinnen schrijven (met onderwerp en persoonsvorm), zinnen logisch opbouwen, congruentie tussen onderwerp en persoonsvorm bewaken, variëren in zinsbouw
> woordgebruik: bv. inzetten op de juiste verwijswoorden en voornaamwoorden, gepaste voegwoorden kiezen, de gepaste taalvariant kiezen, vage woorden vervangen door rijke woordenschat, variëren in woordkeuze
> spelling: bv. aandacht voor hoofdletters, werkwoorden correct spellen, werkwoordstijden niet vermengen, samenstellingen aaneenschrijve
> leestekens: bv. focus op zinnen afbakenen met een gepast leesteken (punt, vraagteken, uitroepteken), leestekens binnen de zin correct gebruiken (komma, dubbelpunt, aanhalingstekens …), emotionele leestekens vermijden
> andere: bv. aandacht voor de combinatie van zinsafbakening (met hoofdletter en leesteken) met zinsbouw
4. Welke taalbeschouwelijke aanpak(ken) kies je?
Op de gekozen taalbeschouwelijke focus kan je inzoomen met verschillende aanpakken. Je kan in je les(senreeks) enkele aanpakken met elkaar combineren.
> Modeltekst met highlights betekent dat je een voorbeeld van het teksttype aanbiedt en met markeringen (onderstrepen, arceren ...) de aandacht richt op de taalbeschouwelijke focus.
> Verbetering oefentekst betekent dat je de leerlingen een minder goede tekst vanuit de taalbeschouwelijke focus laat herschrijven.
> Gefocuste revisie betekent dat je leerlingen hun eigen tekst of die van een medeleerling laat reviseren op basis van een beperkt aantal vragen of opdrachten die focussen op één of enkele taalbeschouwelijke aspecten.
> Leerlingvoorbeelden betekent dat je tekstmateriaal (zinnen, stukjes tekst) van je eigen leerlingen gebruikt als oefenmateriaal voor de taalbeschouwelijke focus.
> Interactionele feedback betekent dat je tijdens het schrijfproces spontaan met vragen de aandacht vestigt op een aantal taalbeschouwelijke aspecten van het schrijven en dan klassikaal terugkoppelt.
> Taalbeschouwelijke oefeningen betekent dat je de leerlingen meer klassieke oefeningen laat maken m.b.t. de taalbeschouwelijke focus (evt. uit het werkboek).
> Andere: bv. leerlingen een goede en een minder goede voorbeeldtekst m.b.t. de taalbeschouwelijke focus, met elkaar laten vergelijken
5. Welke principes van een krachtige schrijfdidactiek wil je extra in de verf zetten?
Om taalbeschouwing op een evenwichtige manier te integreren in schrijflessen, blijf je ook rekening houden met de basisprincipes van een krachtige schrijfdidactiek.
> voorbeelden: diverse goede en minder goede voorbeeldteksten van het gekozen teksttype tonen
> succescriteria: de criteria waaraan de tekst van de leerlingen moet voldoen, expliciteren en visualiseren
> samenwerkend leren: de leerlingen de kans geven om samen een tekst te schrijven, om samen ideeën te genereren, om elkaar feedback te geven
> schrijfstrategieën: aandacht besteden aan schrijfstrategieën voor, tijdens en na het schrijven, tijdens het oriënteren en voorbereiden, uitvoeren en reflecteren
> schrijfproces: aandacht hebben voor het schrijfproces, o.a. door leerlingen een eerste en tweede versie te laten schrijven
> feedback: mondeling en schriftelijk aanmoedigende en voedende feedback geven in de verschillende fasen van het schrijfproces. Dat gebeurt terwijl de leerlingen aan het schrijven en herschrijven zijn, maar indien mogelijk ook tussen de eerste en tweede versie.
> andere: bv. modelleren, voldoende tijd en ruimte geven om te schrijven
- Ontwerp je eigen lesscenario met de schrijfschijf aan de hand van deze handige leidraad.
- Knutsel je draaiende schrijfschijf met dit doe-het-zelfstappenplan.
Voor wie is de schrijfschijf?
De schrijfschijf kan gebruikt worden door individuele leerkrachten, maar ook door collega’s of teams die samen werk willen maken van een sterke integratie van schrijven en taalbeschouwing.
De materialen zijn uitgewerkt voor de
derde graad van het lager onderwijs en de
eerste graad van het secundair onderwijs. Toch kunnen ook geïnteresseerde leerkrachten van lagere of hogere leerjaren de schrijfschijf gebruiken. Ze kunnen zich laten inspireren door de aanpak en voorbeelden in de uitgewerkte materialen en zelf de vertaalslag maken naar hun leerjaar.