Rubrics bieden de kans om feedback, feedup en feedforward te geven aan de leerlingen. Ze tonen de leerlingen duidelijk wat de verwachtingen zijn voor deze, maar ook voor een volgende schrijfopdracht. Ze zijn geschikt om de leerlingen duidelijk te maken waar ze op dit moment staan in hun leerproces. Rubrics geven ook aan welke stappen de leerlingen kunnen zetten om te groeien in hun leerproces. Bovendien zijn ze ideaal om te differentiëren.
Om de kwaliteit van de 200 leerlingteksten uit ons corpus in te schatten, gebruikten we daarom rubrics met de volgende zes variabelen: (1) inhoud, (2) tekststructuur en tekstkenmerken, (3) zinsbouw, (4) woordgebruik, (5) leestekens en (6) spelling. Voor elke variabele gaven we de tekst een score van 1 tot 4 (van zwak tot zeer sterk), op basis van de bijbehorende beschrijving per categorie. We kozen er bewust voor om geen vaste score te koppelen aan de verschillende niveaus. Die kan de leerkracht zelf bepalen. Afhankelijk van de concrete doelgroep (leerlingen uit de A-stroom of B-stroom, uit het 5e leerjaar of tweede jaar secundair) kunnen de scores van 1 tot 4 een concretere invulling krijgen, zoals (zeer) zwak, voldoende, (redelijk) sterk, (zeer) sterk. Daarbij is score 1 in alle gevallen onvoldoende, maar score 2 is in de lagere school of in de B-stroom voldoende, terwijl die score in de A-stroom eerder zwak is.
Een andere manier om feedback-feedup-feedforward te bieden bij schrijftaken, is door gebruik te maken van ankerteksten. Daarbij koppel je aan elk niveau van de rubric ook een voorbeeldtekst die dat niveau illustreert. Binnen het project Fungel ontwikkelden we ankerteksten voor de teksttypes e-mail, verhaal en informatieve tekst/weettekst. Je vindt die ankerteksten op de pagina over Fungel. Misschien kunnen ze inspiratie bieden.


