Hoe kan je inductief werken?
Inductief werken betekent dat je van concreet naar abstract werkt, vanuit voorbeelden naar de theorie. Hierdoor krijgt de taalverwondering van de leerlingen ruimte. Taal beschouwen is immers samen met je leerlingen reflecteren op taalmateriaal om zo inzicht te krijgen in de regels van onze taal. Wij kiezen ervoor om zo veel mogelijk met authentiek taalmateriaal te werken, bijvoorbeeld met teksten van leerlingen. Samen met de leerlingen bestudeer je goede en minder goede voorbeelden, je laat de leerlingen hun observaties en interpretaties onder woorden brengen, de systematiek ontdekken en in hun eigen woorden benoemen. Je maakt het denken van de leerlingen zo veel mogelijk zichtbaar. Dan pas breng je als leerkracht de bijbehorende begrippen aan.
Zo kan je leerlingen een voorbeeld met veel en een voorbeeld met weinig signaalwoorden laten bestuderen en met gerichte vragen de leerlingen de verschillen tussen de twee teksten laten benoemen, zoals in het lesscenario ‘Eén dag uit het leven van…’, waarin de leerlingen een verslag schrijven. Pas daarna breng je het begrip signaalwoord aan en bespreek je met de leerlingen de verschillende soorten signaalwoorden. Ook in de aanpak modeltekst met highlights werk je inductief. In een modeltekst maak je (vetgedrukt, cursief, onderlijnd of gearceerd) de belangrijkste taalbeschouwelijke aandachtpunten zichtbaar. Je laat de leerlingen hun observaties benoemen en leidt er een aantal aandachtspunten uit af. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het lesscenario ‘Recensie van een jeugdboek’, waar de bijvoeglijke naamwoorden in de modelrecensie vetgedrukt zijn.